Zoektocht, 6 april 2012

03-08-2012 20:30

De dag begint hopeloos. Ik heb moe, heb erge hoofdpijn en voel me rot. Ik sta op met veel tegenzin. Wassen, aankleden en zo lang mogelijk in mijn kamer blijven. Dan op naar de pillen. Krijg ik ineens twee capsules minder dan gisteren. Gisteren zat de effexor er al bij en mijn gesputter hielp niet. Er wordt de hele dag gesputterd, dus waarom ernaar luisteren? Dus krijg ik ze door mijn strot geduwd, maar ik sta op bijzonder ‘onverschillig’ en stop gehoorzaam een hand pillen in mijn mond. De groeten.

 

Nog even terug naar m’n kamer om wat onduidelijke dingen te doen, om vlak voor het ontbijt aan tafel te verschijnen. Ben ik voor de verandering mijn bril kwijt. Er is niets dat erger is, tot nu toe dan. Maar ik kan ‘m echt niet vinden. Dan maar zonder bril naar het ontbijt. Gezelschap voor de pillen. Ondertussen wordt mijn hoofdpijn steeds erger en na het ontbijt ben ik misselijk. Migraine. Ik vraag er medicatie voor en duik in bed. Aa… daar is mijn bril: tussen bed en muur geklemd.

 

Balen, zeg. Zowel de inname van de medicatie als de actie ‘terug naar bed’. Ik slaap weer snel en wordt met lunchtijd wakker gemaakt. Ik wil er niet uit en zeg, dat ik de lunch oversla. Ik krijg een kleine berisping, begrijpelijk, maar ook wat ik wil: in bed blijven. Rond 13.30 weer geklop. In ben helaas wakker, maar akelig van het migraine middel. Ik roep al dat ik kom. Als de deur opengaat, stapt Lief binnen. Betrapt! Ze komt wat spulletjes brengen waar ik om gevraagd heb. Fijn om haar te zien. Zo vertrouwt.

We drinken een kop thee in de huiskamer.

 

Vlak nadat ze vertrokken is en ik zonder bril aan vilten bloemetjes werk, staan er ineens twee vage figuren naast me. Ik ben nog steeds suffig, koud en gaperig; o ja, de arts. We hebben nog een afspraakje, omdat we elkaar niet meer zien tijdens mijn verblijf. Ik vertel onder andere van de miskleun met de effexor en over het feit dat er geen bloed is afgenomen gisteren, zoals afgesproken. Van beide zaken baalt ze.

Ik zag, dat er bij iemand bloed werd afgenomen op een of andere gang. Het schoot me nog te binnen.

O ja, ik moet ook aan de naald. Onduidelijk mompelend noem ik het, maar ik krijg geen reactie. Ik ben voortdurend bang dat ik een ander ‘stoor’, dus laat het hier maar bij. Ik wacht wel af in de huiskamer tot ik word geroepen. En dat gebeurt niet. Ook goed! Ik weet niet meer hoor, hoe ik me moet/wil en kan gedragen. Bijna weer de ‘grijze muis’ van lang geleden.

 

Na het gesprek met de arts, toch maar weer naar mijn kamer. Dan kan ik een beetje ervaren, hoe ik me nu eigenlijk voel. Het is al snel duidelijk: ik heb nergens zin in, hunker naar bed en voel me doodongelukkig. (Had ik anders verwacht?). Ik kan het enige verlangen, dat nu bestaat niet weerstaan. Om tot een compromis te komen ga ik met mijn kleren aan óp bed liggen en leg de nodige warme dingen over me heen. Voor het geval dat… zet ik mijn wekker op 16.40 uur; de tijd voor de dagafsluiting.

 

Ik neem mijn iPod mee om nog even een spelletje Bejeweled te spelen, voor het zover is.

Het voelt waardeloos om over mijn dag te praten. Ik geloof, dat ik zelfs mijn tanden vergeten ben te poetsen. Ik weet het allemaal niet meer hoor. Ik faal en ben teleurgesteld in mezelf. Mijn dag - nachtritme is een fysiek mankement geworden. Mijn wil te zwak om er tegenin te gaan. Wie ben ik toch en wat hoort bij mij? Weer die vraag.

Na de warme maaltijd weer een hopeloos voorval. Ik kan mijn iPod niet vinden. Mijn sleutels was ik nog niet kwijt, maar kom ik bij het zoeken tegen op het aanrechtblad. Da’s mazzel, bijna een cadeautje. Maar het missen van mijn iPod vind ik zó erg dat ik wil vloeken en schreeuwen, schoppen en slaan. Een medecliënt laat mij weten, dat je hier zo je spullen kwijt bent, omdat ze die kunnen ruilen voor een zakje wiet. Meteen gaan mijn gedachten uit naar iemand die dat wel eens zou kunnen doen. Fijn. Gelukkig dat ik zo geremd ben, want borderline wil onmiddellijk gaan beschuldigen en zijn recht gaan halen. Ik bouw alleen maar nóg meer spanning op.

 

Ik ga naar mijn kamer, om mijn boosheid te kunnen voelen en er misschien uiting aan te kunnen geven. Ik kom binnen en zie mijn iPod liggen. Gelukkig, maar toch voel ik me rot. Is dit een beginnende dementie, of wat? En waarom een onterechte verdenking? Zo ben ik helemaal niet, of wel? Zoek jezelf, krijg ik als boodschap en ik heb geen idee waar te beginnen.