Wankelen, 26 september 2011

21-07-2012 16:09

Na het opruimen van de ontbijtboel weer naar bed. Opnieuw een dagelijks ritueel. Ik ben erg misselijk, voel me ziek: meteen een mooi excuus.

Lief en ik spraken gisteren nog eens over mijn overdreven snel vermoeide spieren, waarna we voor de zoveelste keer moesten concluderen dat het niet ‘normaal’ is. Ik twijfel steeds tussen de aanwezigheid van een ziekte en een psychische component. Dat laatste is erg belastend, want dan zou ik er iets aan moeten kunnen doen. Schop onder mijn kont: eigen schuld, dikke bult. Ik hink op twee benen.

Gisteravond ging ik Googlen, op zoek naar een steekhoudender antwoord. Mijn antwoord zat er niet tussen, zelfs fibromyalgie valt af als het aan mij ligt. Ik kan het woord ook met geen mogelijkheid onthouden ook, dus doe maar niet. Gelezen over verbetering middels voeding. Geen producten eten die de verzuring verhogen. Mag ik geen yoghurt meer. Nou, mooi niet! Yoghurt is zo’n beetje mijn hoofdmaaltijd. Ik kan niet zonder.

Zwemmen maakt het ook niet beter. Mijn conditie verbetert een fractie en ik word iets sterker. Na de startpijn wordt de pijn veel minder, maar dat kent iedereen wel die sport. En erna beweeg ik makkelijker. Maar de spierpijn blijft onverminderd mijn leven verzieken.

Wie krijgt er spierpijn tijdens het borstelen van z’n haren en het verhangen van twee stuks kleding in een kast; het kloppen van melk voor in de koffie? Ik kocht zelfs een kloppertje op batterijen, gevolg: ik kan mijn armen niet lang genoeg omhoog houden om in een keer een heerlijke dot schuim te maken. De trap oplopen naar zolder: onmogelijk in een keer. Mijn beenspieren weigeren halverwege. Boodschappen vanuit het karretje op de band leggen, mijn hele lijf protesteert hevig. En dan moeten ze nog vanaf de band de tas in. Bijna geen doen meer. En op de fiets: zelfs mijn armen hebben het zwaar te verduren. Alsof het gewicht van mijn hele lijf op mijn armen rust die tegen het stuur aanliggen.

Ik word weer wakker liggend op mijn rechterzij. Afgekeerd van de wekker. Ik doe een poosje of ik er nog niet ben. Ik zweef tussen hoop en vrees, maar weet niet waar ik zou willen landen. Ik vermoed, dat het over twaalven is. Als ik dan toch de moed of het lef, weet op te brengen om te kijken hoe laat het is, wordt mijn vermoeden bevestigd.

Nu eens even opletten wat er zoal in mij langs komt. Blijdschap en Boosheid strijden om de hoofdprijs. Mijn eerste reactie is opluchting: te laat om te gaan zwemmen. Mijn volgende is er een van teleurstelling in mezelf. Een vloed aan negatieve kritiek stort zich bijna letterlijk over me uit. Kreunnnnn… Ik doe er zelfs nog een flinke schep bovenop door er woorden aan te geven die niet veel goeds beloven. Ik probeer terug te krabbelen, tegen beter weten in. Ook nu hinkel ik op twee benen. Een strafmaatregel helpt misschien om me iets minder kut te gaan voelen.

Verplicht op de fiets naar het centrum. Naar de apotheek en de bibliotheek. O ja, en bloemen kopen. Het valt allemaal zwaar tegen. Ook zelf grasmaaien. Jelmer krijgt vrij van zijn taak.

Nu is het vijf uur en ik zie dat het een perfect moment is om de ramen te zemen. Niet over nadenken. Doen! Na het eerste raam heb ik er al spijt van. Gelukkig is Lief er, kan ik tegen haar aan zeuren, zaniken en klagen. Weer dat hinkelen. Als ik maar niet van het trapje val door al die tegenstrijdige gedachten en gevoelens.

Concluderend, denk ik dat een strafmaatregel soms kan helpen. Maar echte steun heb ik pas aan bemoedigende woorden vooraf en een schouderklopje achteraf. Maar wie geeft mij die?

Moet ik nou morgen alsnog gaan zwemmen? Ik vind van wel.