Pijn, 17 januari 2012

01-08-2012 12:00

Zelfs de meeuwen, die vechten om een stukje brood op ons schuurdak, kunnen me niet doen glimlachen. Dat is een slecht teken. Zaken van buitenaf helpen me niet. Ik ben en blijf somber. Heel soms voel ik wat tranen branden. Ze doen maar.

Mijn lontje is kort en ik val snel uit naar mijn gezinsleden. Als zoonlief, voor de zoveelste keer op dinsdagmiddag met hoofdpijn thuiskomt, kan ik het niet laten iets negatiefs naar zijn hoofd te slingeren. De rest van mijn reactie weet ik binnen te houden, maar het raast door mijn hoofd. ‘Slappe zak’ roept ‘lul met vingers’ op. Waar hebben we het over. In mij start een bekend proces, iets om zo verdrietig van te worden. Ik zie mijn vader tekeer gaan naar mijn broer. God, wat een medelijden had ik met die jongen. Mishandeld en vernederd, evenals onze moeder. En ik sta overal tussenin. Moet alles meemaken, maar blijf zelf ‘buitenschot’. Wat heet? Zoveel onrecht. Zoveel machteloosheid. Zoveel verdriet. Zoveel angst. Vanbinnen stukgeslagen. Overgeleverd aan dreiging. Wanneer komt wat? En hoe kan ik het voorkomen? Lange tijd de enige vragen in mijn leven. Nooit waarom. Ik dacht het te begrijpen. En dat weten was zo pijnlijk. Mijn maag en slokdarm verkrampten. Mijn borststreek geteisterd door paniekaanvallen. Zo’n pijn.

Maar dat is allemaal geweest. Alleen soms lijkt mijn zoon even op mijn broer en staat mijn vader in mij op. Op die momenten haat ik hem alsnog en dus, hele delen van mijzelf. Daarnaast vind ik ‘m zoo kleinzerig. Heeft altijd wat. Muts. En mijn dochter? Loopt thuis altijd in pyjama-achtige kleding rond, wil dientengevolge niet naar de voordeur en neemt zelfs de telefoon niet op. Ligt ook nog eens het liefst in bed te leren, want dat is lekker warm. ‘Maak het jezelf maar makkelijk hoor, maar je raakt er wel aan gewend, bovendien bouw je een hele lage tolerantiegrens op’. Ik hoef me niet af te vragen waar al die gedragingen vandaan komen. En ik haat mezelf erom.