Het gebeurd gewoon, 18 augustus 2012

21-08-2012 01:16

Toen ik afgelopen nacht schreef wat ik voelde en bedoelde, had ik niet kunnen bedenken wat mij vandaag ten deel zou vallen. Het heeft iets van magie.

‘t Is, ‘t is, ‘t is… apart.

 

Misschien heeft het ook helemaal niets met elkaar te maken. Aan de andere kant is het wel heel verleidelijk om het aan iets toe te schrijven. Maar aan wat of aan wie?

Ben ik het zelf? Gebeuren dit zulk dingen gewoon als je er aan toe bent? Als er plaats voor is? Trekken gebeurtenissen elkaar dan automatisch aan?

Ik houd het er maar op. Het leuke is, dat het me ook niet verbaasd. Het moet gewoon zo zijn en het voelt goed. Er zijn geen overdenkingen, geen maren en bezwaren. Slechts een natuurlijke overgave. Het moet zo zijn.

 

Ik ga naar Mardi’s edelstenen winkel in de Julianastraat. Doen, wat ik me gisteren  heb voorgenomen, een geneeskrachtige steen kopen. Een steen die mij kan helpen met pijn. Pijnbestrijding, pijnbeleving, geen idee hoe ik dit moet zien. De scepticus in mij gelooft er ook helemaal niet in. De gigantische uitstalling van de meest prachtige edelstenen doen mij mijn twijfels dan ook stevig bekrachtigen. Het gaat hier om geld, niet om geneeskracht.

 

En druk dat het is. Alsof het geen 35° celcius is en overduidelijk strandweer. Misschien mag het overgebleven vakantiegeld aan edelstenen worden uitgegeven. ‘Dan hebben we toch nog iets, nietwaar?’ Het overdonderd me.

Het is een kleine winkel en ik kan mijn kont weer niet keren, letterlijk. Dat was vroeger toch een stuk makkelijker. Ik wurmde me overal langs en tussendoor. De wachttijd om te komen waar ik wil is drastisch toegenomen vanwege mijn omvang. Maar ach, het leven is op z’n retour.

Ik weet wat ik hebben wil en toch zoek ik me een ongeluk. Of eigenlijk, ik word vreselijk afgeleid door alle pracht om mij heen. Bovendien liggen de stenen die ik zoek, op een onvoorstelbaar lastige hoogte. Een au-hoogte. Ik moet voorover buigen en alle bakjes langs gaan met mijn ogen op zoek naar de ‘h’. ‘Het ligt op alfabetische volgorde, mevrouw’, probeert de hevig zwetende eigenaar mijn hopeloze zoektocht te vergemakkelijken. Nou had ik dat idee al, maar waar is het begin en waar het eind. Iets waar ik sowieso al erg veel moeite mee heb. De kleine kaartjes die met iesepieterige lettertjes duidelijk moeten maken wat de inhoud van de bakjes bevat, ontnemen mij alle lust tot zoeken. Waar zit in ‘s hemelsnaam die ‘h’?

Ik kan ook niet te lang voorover gebogen staan, want met dat achterwerk sta ik iedereen in de weg. Weer terug in de zoekhouding, moet ik opnieuw focussen en hop, dan moet ik weer omhoog. Ik ben het zat. Ik zweet me gek. Recht op de man af dan maar. ‘Wat is heliotroop, meneer? Heliotroop, ehh, deze en deze, mevrouw’. Ik kan het niet geloven. Wat een lelijke, onopvallende krengen. Die wil ik helemaal niet. Kijk, dat is de formule van deze winkel dus. Nee, jij koopt niets anders! Ik zoek opnieuw naar de heliotroop. Zonder succes. Ik weet nog wel ongeveer, maar… nee.

Ik doe een rondje winkel voor de afwisseling en raak betovert. Oh wat mooi allemaal! Ah, rozenkwarts armbandjes. Ik pak er een van de standaard voor Teske en zoek er zo’n allemachtig prachtig zakje bij.

Toch maar weer naar de bakjes, want ik wil weg. Ik kan niet kiezen. Uiteindelijk neem ik een zeikerig klein hangertje; weet ik zeker dat het niets doet.

Naar de toonbank met de vraag of ze kleine steentjes hematiet en bergkristal hebben, om de steen respectievelijk te reinigen en op te laden. Ja, ergens op grondhoogte. Van geen enkel belang dus, die flauwekul. Althans voor de eigenaren. Ik krijg twee onooglijk opgerolde plastic zakjes aangereikt. Een met zwarte en een met witte steentjes. Hoe kan het ook anders? Mijn ogen trekken naar al die prachtige hangers in de vitrine waar de kassa op staat. Aan mevrouw stel ik de vraag of ze nog een hanger met heliotroop heeft liggen. Het antwoord komt onmiddellijk. Nee. Of, wacht. Ze tovert er toch nog een boven de toonbank vandaan (die zijn naam echt eer aan doet). Ergens uit een ver weg hoekje. Lelijk ding. ‘Ja, doe die maar. Met een leren veter’, laat ik weten. Nog even een praatje over beurzen tijdens het afrekenen en dan wegwezen. Ik ben niet blij.

 

Nog even naar een hobbywinkel in Kerk en Zanen. Ik heb iets nodig voor het project waar ik mee bezig ben. Hier, geen klanten. Een verademing.

De eigenaresse vraagt of ze me kan helpen of dat ik rond wil kijken. Nou, ‘beiden. Ik weet wat ik nodig heb, maar ik kijk ontzettend graag rond om te zien wat er allemaal is’. Ik ben gek op dit soort winkels. Al snel heb ik wat ik nodig heb en dan begint mijn zwerftocht.

 

‘Oh, u heeft veel en mooi vilt’, stel ik. Ze vraagt me wat ik voor hobby heb. Ik begin met het noemen van mijn viltcreaties. Al snel valt ze in, en ik heb geen idee meer met welke woorden. Maar ze vraagt me doodgewoon of ik workshops met vilt bij haar zou willen geven.

Uhh… ? Ze legt het bijna als vanzelfsprekend in mijn geopende handen en automatisch sluit ik ze op het juiste moment. Ik pak doodgewoon mijn kans.