Flabbergasted, 1 februari 2012

02-08-2012 22:57

Om het woord dan toch maar eens te gebruiken. Een woord, dat ik onlangs aan mijn vocabulaire toevoegde. Was er eerst nog grote weerstand tegen het gebruik ervan, nu ontkom ik er niet meer aan. De eerste keer kwam het mij ter ore in de therapiegroep, middels mijn eerder genoemde ‘buurvrouw (I)’ en riep het agressie op. Heel recent hoorde ik het uit de mond van een ‘nieuw’ groepslid en klonk het een stuk sympathieker. Ik werd benieuwd naar de betekenis en zocht het op. Hm, vooruit dan maar, dacht ik. Het waait wel weer over. Trendy.

Hoe het mogelijk is weet ik niet, maar ik heb vanmorgen gewoon zin om weer naar de therapiegroep te gaan. Ik heb zin in de gezelligheid (welke?). Ik kijk er zelfs bijna naar uit. Ik moet oppassen voor verwachtingen. Verwachtingen geven teleurstellingen. Laat maar komen wat komt. Ik ben benieuwd.

 

Het is Liefs vrije dag en als ik beneden kom heeft zij al heel wat beleefd. Het brood voor de kids is op, net als de ham (het enige beleg dat ons meisje bereid is om op brood mee te nemen naar school) en zoonlief beweert dat de melk niet goed meer is. Na onderzoek blijkt het inderdaad aangetast te zijn door? In elk geval is de melk een substantie geworden, die aan de flacon een witte laag nalaat, alsof er met een ingedoopte witkwast overheen gestreken is. Iets onduidelijks dus. Wat een geluk, er is nog een nieuwe flacon.

Dan heeft Lief nog een verrassing: de verwarmingsketel. Die doet ’t niet, dus koud water en geen verwarming. Tjonge, tjonge, twee dagen vorst en de verwarmingsketel kan het niet meer aan. Nee, dan de spullen uit die goede oude tijd… Afin, onze geest is ook nog van vroeger, dus water koken en in de wasbak kieperen (niet de stop vergeten). Een beetje koud water erbij en poedelen maar. Een flashback van lang geleden geeft een zeker vertrouwd genot. Het stamt uit de tijd waarin we een keer per week (op vrijdag bij ons) douchten. En waarin bij Lief thuis het douchen zelfs nog niet tot de mogelijkheid behoorde. Wachten dus op het installatiebedrijf dat de ketel in onderhoud heeft. Fijn, dat ik weg kan; geen kou en geen wachten op.

Op tijd stap ik de auto in om naar therapie te vertrekken. Is de lege accu! Logisch na twee dagen vorst. Bijna als vanzelfsprekend hoort dit erbij vanmorgen. Ik baal wel enorm. Moet ik beeldende vorming missen. Eerst maar afmelden bij de desbetreffende therapeute. De pechhulpdienst beloofd mij binnen een half uur tot drie kwartier te kunnen helpen. Dat is fijn, dan kan ik op tijd zijn voor schema psychotherapie. Er zit niets anders op dan bij Lief in de kou te wachten.

Effe een bakkie leut, kan vast nog wel voor de hulptroepen ons komen belagen met kennis en apparatuur dat ons ontbreekt. En dan…echt, het helpt geen zier als je door de lamellen naar buiten gaat zitten staren. Na drie kwartier loopt mijn stressniveau op. Hé, de bel. Het is iemand voor de cv. De monteur heeft een boekje nodig, dat Lief natuurlijk helemaal niet kan vinden. Ze weet zelfs van het bestaan niet af. Wat een geluk, dat ik thuis ben. Ik denk het wel te weten, want ik ga over de gebruiksaanwijzingen en garantiebewijzen en bewaar altijd alles zorgvuldig in die ene doos. Die doos, die achter de schotten op zolder staat. Om in de enorme opslag aan spullen bij de schotten te komen, is al een ramp. Laat staan, die ene doos erachter vandaan te krijgen zonder aflegmogelijkheden voor de spullen die er allemaal op en voor staan. Na enorm veel gedoe en garantie voor spierpijn, heb ik dan toch het betreffende boekje. Zo, die kan aan de slag.

In middels loopt mijn wachttijd tegen de twee uur. Koren op de molen van mijn Boze Kind. Oef, er schieten allemaal gedachten in een razend tempo aan mijn geestesoog voorbij. Gedachten, die ik niet kan gebruiken en ik zet ze ‘op een wolkje’. Nu ben ik sip, vallende onder Bedroefd. Verdorie, moet ik nog een therapie missen. Het meest doeltreffende uur van de week. Dit is meer dan balen. Tot ik me bedenk genoeg incidenten te hebben opgedaan om er over te kunnen schrijven. En de lucht klaart op. Twee en een half uur wachten in totaal. Lachen zeg, staat er een enorm transportmiddel voor de deur met twee pechauto’s er al op. De dichtstbijzijnde wagen van de pechhulpdienst, blijkt. Aardige chauffeur, die de lol er ook wel van inziet. We maken wat geintjes over en weer en binnen twee minuten loopt mijn autootje weer als een zonnetje. Op naar de garage voor een nieuwe accu. Zijn ze op! De garage heeft er al vijftien vervangen vanmorgen. De volgende lading komt pas in de middag. Ja, koning Winter is vandaag oppermachtig.

Zijn dit nou typische voorbeelden van flabbergasted-zijn of niet?