Elk pad... ,19 maart 2012

03-08-2012 10:35

… ontstaat door het te bewandelen’, las ik eens.

 

Mijn besluit staat vast, ik ga aan de wandel. En zie wel waar ik uit kom. Hoewel ik een richting en een zeker doel in mijn hoofd heb, ben ik volslagen onbekend met de weg.

 

Ik heb geen idee van de monsters, lokkende gedachten, en liefdevolle heksen die ik ga tegenkomen.

Er is niet veel nodig om mee te nemen. Armen vol liefde, om weg te geven aan dierbaren, en mijn vastberadenheid. Dat zijn de pijlers van mijn bagage. O ja, en Knorretje gaat natuurlijk mee. Een concrete herinnering aan betere tijden. Toen ik nog tegen de weg vocht die ik nu ga. Moedig, grappig in zijn onnozelheid en altijd bang iets niet te kunnen. Bibberend, tanden klapperend en stotterend houdt hij zichzelf voor, dat je voor je vrienden alles overhebt. Daar ben je vrienden voor, toch?

Haast heb ik niet, dus wacht ik rustig het moment af om te vertrekken.

 

Mijn levensgezel is ziek van mijn voornemen, zij houdt mij liever hier. Ze straalt een pijn uit, die mij bijna de vraag doet ontlokken met mij mee te gaan. Maar daar moet ik eerlijk gezegd niet aan denken. Ik ken deze uitstraling maar al te goed. Zeker al tien jaar en telkens voel ik me schuldig. Waarom? Ze kan me toch verlaten. Ik ben toe aan mijn eigen leven, zonder haar, dus nu ga ik maar.

 

Mijn kinderen weten het nog niet. Dat moet stapje voor stapje gaan, vind ik. Zo komt mijn zoon vanmiddag thuis en vraagt aan mij hoe mijn dag is geweest. Voorzichtig vertel ik hem de waarheid. Ik vraag of hij weet wat een depressie is. ‘Ja’, is zijn antwoord. Dat is niet voldoende voor mij. Ik vraag hem het met zijn eigen woorden te omschrijven. ‘Nou ja, dan voel je je heel erg rot en heb je nergens zin in’. ‘Ben jij wel eens depressief?’ vraag ik hem terwijl we elkaar bloedserieus aankijken. Zegt ie ‘ja’, de idioot. Ik schrik me dood en mijn hard slaat op hol. Ik maak hem duidelijk, dat ik het bloedserieus meen en dat hij hier geen grapjes over moet maken. Hij ontkent het nu en zegt ‘sorry’. Ik ken hem, en het is zo karakteristiek voor hem om altijd het tegenovergestelde antwoord te geven, dan verwacht, of werkelijk is. Ik leg het hem uit en peil hem dieper dan ik ooit kon. Ik twijfel. Hij probeert het goed te maken door een liefdevol gebaar te maken en oprecht te zeggen: Het komt wel goed, schatje’.

We praten verder over de mislukte therapie die ik pas heb beëindigd en dat ik om die reden nu weer heel erg depressief ben. Hij eet gezellig bij mij aan tafel en als hij naar boven verdwijnt zegt hij nogmaals ‘het komt wel goed, schatje’ gevolgd door een knuffel.

Mijn eerste voorzichtige stapjes zijn een feit.