Eigenwaarde, 5 september 2011

14-07-2012 12:42

Zo, de oervis in mij heeft zich weer kunnen uitleven. Met mijn omvang imponeer ik toch minder in het water, dan ik hoopte. Waarschijnlijk ten gevolge van mijn gedrag.

Ik vind mezelf te bescheiden, onderdanig bijna, althans in gedrag. Kan heel goed de reden zijn van de asociale en quasi onverschillige houding waarmee ik anderen soms op een afstand houd. Een vorm van overcompensatie? Ik wil indruk maken. Of dat nu positief of negatief is. En dat kan ik alleen uitlokken door ‘er niet uit te zien’, bijvoorbeeld. Bovendien heb ik absoluut geen zin om er voor de buren netjes bij te lopen. Scheid aan iedereen, denk ik ter verontschuldiging, want helemaal lekker zit ’t me niet.

Hoe kom ik hier zo op? Het was erg druk in het wedstrijdbad vanmiddag. Allemaal baantjes trekkende piepeltjes. Ik ga er aan de snelle zwemmerskant in, mezelf heel goed realiserend dat ik dat niet ben. Maar zolang er niet veel snelle oervissen zijn, zwem ik tussen hen. Dat zwemt lekker, want binnen twee slagen ben je elkaar zonder hinder voorbij. Een slag van de ander en een slag van mij. Bovendien geeft het mij een gevoel van ‘zie mij nou’ en dat voelt lekker.

Naarmate er meer brilletjes dragende, goed geproportioneerde, flitsende zoogdieren bijkomen, zakt mijn eigenwaarde. Ik moet ruimte maken (vind ik), dus verplaats me enigszins richting midden. Duurt even voor ik daar een plekje heb weten te bemachtigen. Ik verstoor de rangorde (zo voelt het). Ik beperk me tot de schoolslag, om anderen niet teveel te hinderen. Mijn overzicht is bij deze slag het grootst.

Ik kom een beetje in de verdrukking en beland vanuit het midden aan de rand van de koppelzwemmers. Daar heb ik een hekel aan! Mensen, die het baantjes zwemmen gebruiken voor een uurtje bijkletsen. Ze nemen niet alleen onevenredig veel ruimte in, ze hebben ook geen weet van de hen omringende zwemmers. Die lui wil ik nog wel eens een voorzichtige schop geven tijdens het passeren, of ik ga tussen ze door om ze te hinderen. Ja, ik heb ook ruimte nodig! Het wil ook gebeuren dat ik als een paling tussen hen doorflits, om het goede voorbeeld te geven. Naar gelang mijn stemming en de opgelopen schoppen kies ik een strategie.

Dit is het moment, waarop ik me afvraag hoe laat het is. Iets dat ik nooit weet, want ik zie de klok niet eens, dus aflezen is er helemaal niet bij. Dus vraag ik het maar eens. Ik vraag letterlijk: ‘Kunt u zien hoe laat het is?’, waarop ik steevast het vriendelijke antwoord: ‘Daar hangt de klok’, krijg. Gemiddeld spreek ik alleen aardig uitziende vrouwen aan, daar kan ik zo’n antwoord wel van hebben.

Omdat ik altijd bang ben om een verkeerd antwoord te geven, weet ik heel goed wat er van mij verwacht wordt. Zo’n vergissing maak ik dus niet. Inmiddels erger ik me niet meer om het misplaatste antwoord, net zo min als ik mezelf schaam, omdat ik blijkbaar zo’n onduidelijke vraag stel. Tegenwoordig zie ik het als een uitdaging. Het maakt me nieuwsgierig. Wat zal ik dit keer voor antwoord krijgen? Haha!

Het goede antwoord valt meestal tegen. Blijk ik nog zeker een kwartier te móeten. Stom genoeg reageer ik blij verrast met de woorden:’Ah, dan heb ik nog een kwartiertje’. Hypocriet.

Hoe dan ook, ik blijf het idee houden, zowel letterlijk als figuurlijk, te snel voor anderen opzij te gaan; waar, en onder wat voor omstandigheden dan ook. Mijn stemming bepaald mijn innerlijke reacties variërend van ordinair woedend tot liefdevol, wijs en toegevend.

Rest mij nog twee vragen. Heeft iedereen het idee meer voor een ander opzij te gaan dan dat er voor hem of haar opzij gegaan wordt? En wat doet dat met het gevoel van eigenwaarde?