De dood op een presenteerblaadje, 2 mei 2012
04-08-2012 15:39
Het is moeilijk om het af te slaan, dit aanbod. Zoiets is me nog nooit overkomen. Zoveel onrecht. Ik vertel alleen maar, dat ik depressief ben. En bij de hulpinstanties zien ze dan nog volop mogelijkheden, maar het CBR blijkt onverbiddelijk. Depressief? Een potentieel gevaar, in het bijzonder op de weg.
Ik vraag me af of ik eigenlijk nog wel als voetganger aan het verkeer mag deelnemen. Levensgevaarlijk! Ik ben nog geen vijf minuten binnen en de keuringsarts heeft me al drie keer laten weten het somber voor mij in te zien. Het dringt maar moeilijk tot me door. Maar dan, ineens, voel ik dat mijn ogen zich opensperren van puur ongeloof. Het slaat toe. De wanhoop. Ik barst in huilen uit en zie mezelf volkomen overstuur naar het perron rennen. ‘Dan kan ik net zo goed meteen onder de trein springen’, jammer ik.
Het kan gewoonweg niet. Dit is puur onrecht. Ze kunnen dit mij en mijn gezin niet aandoen. Ik rijd als de beste. Heb al 36 jaar mijn rijbewijs en idem ervaring. En ben echt mijn wilde haren wel kwijt; maak niet méér overtredingen dan welke andere automobilist. En ik rijd weloverwogen en voorzichtig. Wij vormen een sterk duo. De auto en ik. En ik beheers de machine net zo goed als mezelf. Een leven zonder auto is ondenkbaar voor mij. Hoe krijg ik mijn boodschappen in huis zonder auto, met fibromialgy. Hoe kom ik bij de tandarts met mijn kinderen in een naburige plaats. En mijn kinderen, kan ik ze nooit meer wegbrengen en ophalen, waar naartoe dan ook. En mijn internetvrienden? Kan ik die niet meer ontmoeten wanneer ik dat wil? Vuilniszakken vol met gespaarde kleding. Hoe krijg ik die op de plaats van bestemming. En grofvuil, hoe breng ik dat weg? Als enige in het gezin met een rijbewijs, voel ik ons in de flank aangevallen door een meedogenloos monster, dat CBR heet.
De vorige keuring was drie jaar geleden. Het liep niet. Om uiteenlopende redenen. Gevolg: wij moesten onze geplande autovakantie naar Duitsland annuleren omdat ik mijn rijbewijs niet tijdig in huis had. Twee dagen later wel, maar toen was het te laat. We namen rechtshulp in de arm om minimaal een officiële klacht te kunnen indienen. Verloren zaak. Het CBR is een onschendbare grootheid, enig in zijn soort.
Ze kregen mij, ik denk in 2005, in hun macht nadat ik met veel bravoure in een losgeslagen bui, de politie te lijf ging. Ze stonden mij voor mijn eigen huis op te wachten na een melding van Lief, die bang was dat ik er een eind aan ging maken. Maar dat deed ik toch nooit, waarom nu dan wel?
Ik zag ze staan, reed op ze aan en stopte vlak voor hen om achteruit in te parkeren op mijn eigen plekkie. Om ze te pesten bedacht ik de buitenspiegel van buurmans auto heel licht te raken. Ik mikte tot op de millimeter nauwkeurig en parkeerde haarscherp in. Ik stapte uit en kreeg te horen dat ik de auto van de buurman geraakt had. ‘Ja stommeling, dat deed ik met opzet om te laten zien hoe perfect ik kan mikken’.
Of ik gedronken had, werd mij gevraagd. Ja natuurlijk, zei ik. En een pot valium naar binnen geslagen, voegde ik eraan toe. En dat allemaal omdat ik borderline heb en razend ben. Ik dacht mijn recht hiermee te halen, maar had het goed mis.
Ik heb geen idee meer hoe het verder ging, op een ding na. Ik ging naar binnen, naar de slaapkamer en pakte in mijn razernij een lege fles en sloeg die door het slaapkamerraam. Zo, dat was lekker zeg.
Ik mocht meteen mee naar het bureau. Of het mijn eigen slaapkamerraam niet was. Zonder pardon werd ik in een cel gezet. Ik ging op de tafel liggen lachen (quasi), als ik maar lawaai kon maken. Geen reactie. Dan maar rammen op het luikje. Of ze hier geen koffie hadden, ofzo, schreeuwde ik. En verrek, ik kreeg koffie. Ze hadden me gehoord. Dan nog maar een keer. En ja hoor, nog een. Ze wilden me vast stil hebben. Ik ging opnieuw op de tafel liggen, viel in slaap en duvelde er met een enorme klap vanaf. Wat ik nou weer gedaan had! Dan maar in een cel met een matras. Zo, veel beter. Maar lang mocht ik niet slapen. Ik moest vragen beantwoorden en ik geloof, dat er bloed werd afgenomen. Toen brachten ze me naar huis!
Was ik ineens weer vrij. Krankzinnig. Helaas wel zonder rijbewijs. Dat kreeg ik na drie maanden weer terug met een oproep om bij een keuringsarts te komen.
Ik was een en al openhartigheid. Blij, dat er eens echt aandacht werd besteed aan hoe ik me voelde en wat ik dacht. ‘Bedankt voor uw medewerking en uw openhartige verslag, mevrouw’ Resultaat: een jaar rijontzegging. Terwijl ik dacht, dat die arts aan mijn kant stond. Ach, het zou mij niet meer gebeuren.
En sindsdien krijg ik om de zoveel tijd een keuring, maar wel steeds met verlenging van mijn rijbevoegdheid.
De vorige keer, drie jaar geleden dus, verkeerde ik in een roes van euforie. Ik was bezig het feest voor Lief te organiseren. De boost, die ik daardoor kreeg en uitstraalde was al voldoende om onmiddellijk goedgekeurd te worden voor de komende drie jaar.
Nu alleen maar depressief, zeker na het laatste halfjaar. Meteen een vonnis, maar gesteld door een inschikkelijke arts. Hij ziet wel in, wat een impact het voor mijn leven en dat van mijn gezin zal hebben als het vonnis wordt voltrokken. We doen er alles aan, om… Om wat eigenlijk? Er het beste van te maken, ofzo. Ik weet ’t niet meer. Maar hij geeft mij een formulier mee om samen met Francien in te vullen. Om het CBR proberen te overtuigen van mijn goed gedrag en verantwoorde rijgedrag.
Nu, hangende tussen twee GGZ instellingen kan me dit weleens de kop kosten. Hoever ben ik dan van huis?